stem เปลี่ยนรูปเมื่อใช้กับประธาน ik และประธาน je, hij, ze (ที่เป็นเอกพจน์)
doen — doe — doet
studeren — studeer — studeert
heten — heet — heet
zitten — zit — zit
spreken — spreek — spreekt
wonen — woon — woont
werken — werk — werkt
gaan — ga — gaat
komen — kom — komt
kennen — ken — kent
hebben — heb — hebt
zijn — ben — bent — is